Oude liefde roest niet

Wat ik nu ga vertellen gaat over mijn broer. Over mijn broer Jonatan Leeuwenhart. Het is bijna een sprookje vind ik, het lijkt ook een heel klein beetje op een spookverhaal, en toch is het allemaal waar. Maar behalve Jonatan en ik, is er vast niemand anders die dat weet.

Dit zijn de eerste zinnen van mijn lievelingsboek Gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Het is geen vrolijk kinderboek. Sterker nog, het gaat over afscheid nemen en de dood. Is het onderwerp van de dood al zo ongrijpbaar voor volwassenen maar voor kinderen nog letterlijk zoveel verder dan ongrijpbaar. Maar de manier van vertellen maakte dat het een soort van veilig was en dat het goed kwam. Angst voor het ongrijpbare en haast onmogelijk vreselijke maakte plaats voor een soort van berusting bij me. Hoe dan ook, het kwam altijd goed. En ja, dat is toch wat sprookjes deden, hoe erg het ook was? Het kwam altijd weer goed.

Hoe bijzonder dat iemand een boek kan schrijven dat zoveel betekent voor een ander. Zijn of haar kijk op een situatie kan doen laten veranderen. Hoe heerlijk is het om jezelf in een boek te verliezen. De werkelijkheid te laten voor wat het is en op te gaan in de fantasie van een ander en daarbij je eigen fantasie te gebruiken? Tot je een personage bent in het verhaal en letterlijk in het verhaal zit.

Mijn liefde voor het lezen gaat ver terug. Zeker nu ik net jarig ben geweest, is het letterlijk nog verder terug. Terug naar mijn kleutertijd. De tijd dat ik nog niet kon lezen en gefrustreerd was als mijn vader in zijn stoel de krant zat te lezen. De frustratie van de letters die ik wel zag maar er verder niets mee kon. Als een onwetende in een andere wereld stond ik aan de zijlijn.

In de eerste klas leerde ik als een razende lezen en schrijven. Als een spons nam ik het op en begaf me snel naar de bibliotheek om nog meer tot me te kunnen nemen. Als dochter van een Scandinavische moeder vond ik de boeken van Pippi Langkous schrijfster Astrid Lindgren helemaal het einde. Ik kon me makkelijk verplaatsen in de natuur waar de kinderen veelal in speelden. Emil van de Hazelhoeve, Bolderburen, Mio mijn Mio, Karlsson van het dak en Ronja de Roversdochter. Ik verslond ze. Op zomeravonden in bed onopgemerkt omdat er geen lampje aan hoefde. In de winter met mijn leeslampje verstopt onder de dekens. Uren en uren tot ik letterlijk mijn ogen niet open kon houden.

Gebroeders Leeuwenhart kwam op mijn pad toen we eenmaal verhuisd waren en ik naar een andere bibliotheek ging. Elke vrije vrijdagmiddag ging ik op de fiets naar mijn vertrouwde bieb. De grote zware deur bij de ingang maakte me al blij. De medewerksters van de bieb die er jaar in jaar uit werkte en volgens mij alle boeken moeten hebben gelezen, waren haast een onderdeel van het meubilair. Ze waren de bieb.

De grote houten trap naar boven met z’n krakende treden en brede, glad gelakte trapleuning, vond ik naast de boeken het pareltje van het oude pand. Ik kende iedere kraak van iedere tree van deze majestueuze trap naar boven. Daar waar de kinderafdeling was. Het fijnst was het als de bieb net open was en er nog niemand was. De boeken waren dan even van mij alleen net als de ruimte. Mijn ogen gleden over de ruggen van de boeken in het rek terwijl mijn neus zich vertrouwd maakte met de geur van papier, inkt en een oud pand.

Mijn buik maakte sprongen als er een boek was die ik heel graag wilde lezen. Als een kind zo blij (ok, dit gevoel had ik ook bij de Jamin) ging ik met mijn buit uren later weer naar beneden. Wederom genietend van mijn trap doch geërgerd bij tegenliggers zodat ik de binnenste trapleuning niet kon aanraken. Bij de balie beneden mocht ik mijn buit laten stempelen voor 3 hele weken. Ook al was ik er vaak de week daarna alweer, het idee dat ik deze pareltjes zo lang mee mocht nemen, maakte me intens gelukkig. Gauw trappend naar huis om me uren te verliezen in een heel andere wereld.

Gebroeders Leeuwenhart heb ik met veel herinneringen en plezier voorgelezen aan mijn oudste dochter. Het boek had ik via Marktplaats gevonden in de originele oude versie van 1975. Alsof het zo moest zijn, kwam het boek van een vrouw die veel te vroeg haar innig geliefde zus heeft verloren. Net zoals dat bij de hoofdpersonen in Gebroeders Leeuwenhart is gegaan. Het boek is ons daarom nog dierbaarder en ook Malin heeft het boek in haar hart gesloten.

Onze gezamenlijke liefde voor boeken brengt ons bij de vele mooie boekwinkels die Nederland gelukkig nog rijk is. Een boek is voelen, ruiken en beleven. De voorpret van het kopen is haast nog fijner dan het hebben. Want hebben, dat willen we! Het liefst een hele boekenkast vol. En het aller-, allerliefst zo’n vet grote boekenkast met een trappetje. Het is een droom, een heerlijke droom. Net als haar droom om schrijfster te worden. Dan is het weer mijn droom om haar boek naast Gebroeders Leeuwenhart in mijn kast te hebben. Het cirkeltje is dan rond.